Avoriaz voorgeschiedenis.
Het plateau waarop het dorp gebouwd is, was ooit eigendom van de comtes de Rovoree, wat verbasterd zou zijn tot 'plateau d'Avoreaz'. Een andere etymologische verklaring luidt dat de naam afgeleid is van 'plateau qui ne vaut rien'. Dit betekent zoveel als 'plateau dat geen waarde heeft'of 'waar het niet deugt'. Toch werd het plateau van juli tot september bewoond door vrouwen en kinderen van een tiental families. Hun geiten begraasden het plateau, en in de armzalige chaletjes maakten ze geitenkaas. Het contact met het dal was beperkt tot de wekelijkse bevoorrading door de mannen. Er was geen weg naar boven. Die werd pas in 1969 aangelegd, vier jaar na de opening van Avoriaz! Het was een ideaal toevluchtsoord voor smokkelaars en ook diende het plateau tijdens de oorlog als schuilplaats tegen de Gestapo en belangrijke doorvoerpost naar het neutrale Zwitserland.
Ondanks dat het plateau in de winter niet bereikbaar was, lieten enkele vervente skiërs zich niet weerhouden. Zij skieden er in de lente. Zo ook Jean Vuarnet, achtvoudig frans kampioen en in 1960 met Olympisch goud teruggekeerd uit de Squaw Valley. In 1959 waren plannen vanuit Morzine om enkele pistes bij het plateau te gaan exploïteren nog afgedaan als onmogelijk omdat het plateau te afgelegen zou zijn.
Morzine wilde echter haar positie als eerste naoorlogse (winter)sportplaats bestendigen door een groter skigebied en vooral een langer skiseizoen te bieden. Hiertoe moest men meer sneeuwzekere hellingen gaan ontsluiten. Daarom werd aan Juan Vuarnet gevraagd om het skigebied van Morzine verder te ontwikkelen. Hij opperde het idee het gebied Avoreaz te ontsluiten voor skiërs door er een basis op te richten, alleen bereikbaar per kabelbaan. In tegenstelling tot vele andere financiers zag de familie Brémont wel iets in het project. Zij schoven hun telg Gérard - als journalist en jazzmuzikant niet gehinderd door enige relevante ervaring - naar voren om met familiekapitaal de ontwikkeling te gaan financieren. De spreuk "Lafheid berust vaak op goede informatie, moed is een gebrek aan inzicht" gaat hier zeker op. Geestdriftig bedachten Jean en Gérard unieke en vernieuwende concepten op allerlei gebied: skiën, verkoop, publiciteit, financiën, stedenbouw en architectuur.
Zie voor de stedenbouwkundige opzet en archtitectuur verderop in deze tekst.
Zo werden de eerste appartementen op papier verkocht, voordat de bouw begonnen was; iets wat tegenwoordig heel gewoon is. Op papier werd Avoriaz geboren op 28 december 1962. De Tete aux Boeufs kreeg de eerste treklift. Het plateau was toen nog niet op reguliere wijze bereikbaar. Pas in december 1963 werd de téléphérique geopend, met een jaar vertraging. Een breuk was de spreekwoordelijke kink in de trekkabel geweest. Met twee keer tachtig personen en (twee keer) 60 kilometer per uur was zijn capaciteit wereldwijd ongeëvenaard. Gérard Brémont haalde de Parijse intellegentsia en film- en muziekbekendheden met de téléphérique naar boven om hen te charmeren voor de woeste ongerepte plek en het nog te bouwen Les Dromonts. Bardot en Halliday waren pleitbezorgers van het eerste uur.
In 1965 werd de ESF, de skischool, opgericht. De liften die toen gebouwd werden zijn inmiddels allemaal vervangen door moderner materieel met meer capaciteit en comfort.
In 1966 opende Les Dromonts met het gelijknamige hotel zijn deuren. In de discotheek 'le Roc club' is de rots waar het gebouw op staat nog zichtbaar en ijsbeerhuiden bedekken de banken. Roc is hier wel heel letterlijk geïnterpreteerd. 'Tout Paris' stroomde toe: VIP's, showbizz, en natuurlijk de paparazzi, voor wie de entourage helemaal perfect was. Personenvervoer gebeurde met arresledes, getrokken door Finse rendieren en met koetsiers in Laplandse dracht. De klederdracht en de rendieren zijn verdwenen, maar de arresledes zijn nog steeds in gebruik. In de zomer fungeren ze bovendien als koets, doordat er wielen aan gezet kunnen worden. De rendieren zijn al gauw vrijgelaten en ook naderhand nog in het wild gesignaleerd. Een poging ze terug te brengen liep op niets uit.
In 1969 werd het krap 3 meter brede vrachtwagenspoor met 19 haarspeldbochten en 170 'gewone' bochten verhard tot weg.
Op zoek naar een manier om de filmwereld te blijven binden werd in 1973 het "Festival du film fantastique" opgericht. Dit was een slim georchestreerd evenement dat Avoriaz wereldwijd een goede naam opleverde. Temeer omdat het een festival was zonder Rolls Royces en 'black ties', maar met moonboots en skikleding. Gemiddeld bezochten zo'n 2500 bezoekers het evenement om er een selectie van uiteindelijk tien films te zien. Verschillende 'grote namen' beleefden hier een première of doorbraak. Om er enkele te noemen: Duel, Steven Spielberg in 1973; Elephant man, David Lynch, 1981; Le dernier combat, Luc Besson 1983; Terminator, James Cameron 1985; Dracula, Francis Ford Coppola, 1993.
In 1993 besloot Gérard Brémont de financiëring van het festival te staken. "Festival du film français" werd in 1994 in het leven geroepen, en verleent nu haar reputatie (tweede festival na Cannes) aan franstalig talent en films die elders niet uitgebracht werden.
In 1974 streken Annie Famose en Isabelle Mir, eveneens met Olympisch goud op zak, neer in het dorp. Zij openden er hun winkel en ook het "Village des Enfants". Inmiddels hebben zo'n twaalfduizend kinderen er per seizoen een geweldige tijd - zomer en winter. Annie Famose heeft haar zomerkamp inmiddels elders opgeslagen.
In 1978 richtte de familie Brémont "Pierre et Vacances" op. Met de opgedane ervaring werden elders nieuwe vakantie accomodaties ontwikkeld (zuid-kust, tegenwoordig is "Pierre et Vacances" mede-eigenaar van een keten nederlandse vakantieparken). De opbrengsten vloeiden voor een deel weer terug naar Avoriaz, om de "machine á habiter" draaiende te houden.
Een belangrijk voorbeeld van de enorme kosten die hiermee gemoeid zijn vormen de speciale transportmiddelen die de besneeuwde wegen gedurende het winterseizoen vragen; prachtige ambulances, brandweer en vuilnisophaal met speciale rupsvoertuigen verhoogden het feeëerieke karakter en het gevoel op de maan te zijn beland. Voor de politie, medici, en de bevoorrading worden sneeuwscooters gebruikt, en helicopters voor vervoer door de lucht. De laatste tien jaar doet echter in toenemende mate de fourwheeldrive zijn intrede in het dorp voor speciaal vervoer.
Het toenemend aantal huurders maakte dat voor hun aankomst en het gelijktijdige vertrek op zaterdag een speciale logistieke afhandeling werd ontwikkeld. Bij aankomst checken huurders (van Pierre et Vacances) vanuit de auto in. Overladen gebeurt bij een overslagplatform dat is ingedeeld naar de verschillende gebouwen in het dorp. Vervolgtransport gebeurde eerst met rupsvoertuigen, tegenwoordig met 4x4-navettes omdat die ook buiten het dorp en in de zomer inzetbaar zijn.
De laatste gebouwen zijn voltooid. Grote investeringen blijven echter nodig voor en door de aanvoerroutes zelf, permanente aanpassingen en onderhoud aan infrastructuur, de gebouwde en ook onbebouwde omgeving. Het extreme klimaat en de lange aanrijtijden zijn daarbij verder kostenverhogend. En dan noem ik nog niet eens de enorme inspanningen om de liften en pistes te onderhouden en te verbeteren. Daarbij is het uitgangspunt dat het berglanschap zo natuurlijk mogelijk wordt gehouden. Net als onze nederlandse natuur kan dat betekenen dat extra grote inspanningen vereist zijn om de natuur een handje te ehlpen - in staat te stellen zichzelf in stand te houden.
De veranderende inzichten, doelgroepen, en de verschillende (economische) tijden tekenen zich duidelijk af bij de vijf afzonderlijke delen, zonder dat dit ernstig afbreuk doet aan de samenhang. Wel zijn er paralellen te trekken met de verschillen in gebruik. Begon Les Dromonts als exclusief en voor eigenaar gebruikers, met Les Ruches begon de - uit economische motieven geboren - zogenaamde democratisering van de wintersport. In deze (ronde) gebouwen bevinden zich de eerste (taartvormige) appartementen voor de verhuur. Daarna volgde met Les Crozats het massatoerisme met verhuur, studio's, multi-proprietée, en Club Med.
Dit deel is achter het tot dan toe bestaande dorp gebouwd. Hier bevinden zich in twee rijen de grootste en vooral ook meest grootschalige gebouwen, met de minste architectonische variatie (jaren '80). Door deze grote concentratie vond een belangrijke verschuiving van het oude centrum naar achteren plaats. Een supermarkt en de tot in Parijs bekende Roc Club in Les Dromonts sloten uiteindelijk hun deuren. Het Office du tourisme en Radio Avoriaz werden gesloopt en vonden hun nieuwe onderkomen aan wat nu de Promenade du Festival heet. Hier ontstond grote bedrijvigheid in horeca, terrasjes en winkels. De "Village des Enfants" was hier al gevestigd en bevindt zich derhalve nu op een volstrekt logische plaats in het centrum van het dorp.
Er waren mensen die zich in het steeds groter groeiende Avoriaz niet meer thuis voelden. Voor sommigen verloor het dorp haar exclusiviteit. "Saint Tropez de la neige" werd hier Biarritz. Deze mensen waren inmiddels vertrokken.
Anderen bleven en zagen de voordelen die de schaalvergroting met zich mee bracht; niet in de laatste plaats de opbrengsten om continu aan de verbetering, uitbreiding, vervanging en onderhoud van pistes, skiliften en het dorp zelf te kunnen werken.
Maar ook bracht het meer variatie en levendigheid in het dorp. Bovendien geldt nu nog steeds dat de grootste drukte zich in dat deel achterin het dorp afspeelt, waardoor de oudere delen zogezegd er wel de voordelen maar niet de nadelen van hebben.
Uiteindelijk ontstond er weer meer vraag naar - en geld beschikbaar voor - ruimere appartementen (voor families) in een meer individuele setting. La Falaise begin jaren '90 is uiteindelijk een mooie bekroning van 25 jaar Avoriaz, zowel in positionering als architectuur. Twee van de drie architecten, Labro en Orzoni hebben zich voor deze gelegenheid weer verenigd.
De parkeerplaats ten slotte begon eerst daar waar later Les Ruches werd gebouwd met een capaciteit van 150 auto's. De huidige perifere en vijfde (!) locatie kan precies tien keer zo veel auto's kwijt. Daarnaast zijn er nog 800 parkeerplaatsen in de twee aaneengesloten ondergrondse garages.
Daarmee is het accent qua bereikbaarheid veel meer op de weg komen te liggen. Desalniettemin is in Prodains de parkeervoorziening verveelvoudigd, en blijft de télépherique m.i. (voor het oudere deel) de geëigende manier om in Avoriaz aan te komen.
Lees verder op Architectuur en Stedenbouw.
|
|